Wijn is een levend product en daarmee onderhevig aan problemen en fouten. Het bekendst en beruchtst daarvan is ‘kurk’. Kurksmaak kan zowel in een goedkope als in een dure fles voorkomen.
Het verschijnsel kurk maakt een wijn ondrinkbaar, maar het is niet altijd de kurk zelf die daaraan schuldig is, al heeft men dat wel lange tijd gedacht. Ook kan de mate waarin een wijn is aangetast variëren. Echte kurksmaak is echter onmiskenbaar: de wijn ruikt muf en chemisch, naar nat karton, en in de mond geeft hij een onaangenaam bittere nasmaak.
Kurksmaak, in wetenschappelijk jargon trichlooranisol of TCA genoemd, is het gevolg van een chemische verbinding tussen een schimmel die voorkomt in de kurkbast of op de plek waar de wijn wordt gemaakt, en de wijn in de fles. Een wijn kan zodoende al in een vroeg stadium kurk oplopen; met ouderdom heeft het niets te maken. Kurken moeten daarom met uiterste zorg gereinigd worden. Eerst direct na de oogst, dan na de droging en vervolgens nog een keer voor ze op de fles gaan.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de kurkschimmel zich ook in allerlei vormen van hout kan ophouden, met name in niet goed schoon gehouden oudere vaten of in geïmpregneerd hout. Zowel bij kurkproducerende bedrijven als wijnbedrijven heeft dit geleid tot een verscherping van de hygiënische eisen. En tot de opkomst van alternatieve afsluitingen als synthetische kurken, schroefdop (Stelvin) en glazen stop (VinoLok).
Doe bij een verdachte wijn de kurk onmiddellijk weer op de fles en ga er mee terug naar de leverancier. Die is meestal wel bereid een nieuwe fles te geven, mits de probleemfles niet al half leeggedronken is. Voor wijn in het restaurant geldt precies hetzelfde. Gebruik een verdachte wijn nooit voor de saus. Ook daarin zal de kurksmaak te proeven zijn!
Enige voorzichtigheid is wel geboden, wanneer er een verdenking van kurk bestaat. Wijnen met veel tannines, met reductie (gebrek aan zuurstof) of met een uitgesproken mineraal karakter kunnen een indruk van kurk geven zonder dat daar werkelijk aanleiding toe is. Goed beluchten, in het glas of in een karaf, zorgt voor meer duidelijkheid. Door het contact met lucht verdwijnen bepaalde storende geurtjes, maar kurk niet. In tegendeel zelfs.
Wijndrinkers zijn soms zelf de veroorzakers van problemen in hun wijn. Wie een aangebroken fles afsluit met de originele kurk en die kurk met de bovenkant naar beneden in de hals stopt, loopt een risico. Op de bovenkant van de kurk zie je immers nogal eens schimmels of andere viezigheid. Vermijd dat die in contact komen met de wijn.
Bron: Productschap Wijn
Voorraad afstemmen op behoefte
Bij het opbouwen van een wijncollectie is het van belang om de aankopen af te stemmen op de behoefte en op de verschillende omstandigheden waarbij de wijnen geschonken zullen worden. Uiteraard spelen persoonlijke voorkeur en het te besteden budget ook een minstens even grote rol. Onderstaand een voorbeeld hoe een collectie van 200 wijnen ingevuld zou kunnen worden, met de aantekening dat aantal mogelijkheden uiteraard onbeperkt is.
*** | bewaarpotentieel tot 10 jaar |
** | bewaarpotentieel tot 5 jaar |
* | jong drinken |
Rood |
||
30 | Cabernet/Merlot *** | Bordeaux als Médoc, Graves, Saint-Emilion of Pomerol; Cabernets uit Californië en Australië |
20 | Mediterraan ** | Rhônewijnen; Languedoc en Roussillon; Bandol; Naoussa en Meliton (Griekenland) |
20 | Italiaans/Spaans/Portugees *** | Chianti Riserva ; Brunello; Barolo ; Barbaresco ; Rioja ; Ribera del Duero; Priorat ; Dão ; Bairrada |
20 | rood, krachtig ** | Pinotage uit Zuid-Afrika; Zinfandel uit Californië; Shiraz uit Australië; Madiran; Malbec uit Argentinië; Postup (Kroatië) |
20 | rood, fruitig */** | Rode Loirewijnen ; Crus du Beaujolais ; Valpolicella ; middenklasse Chili ; Franse cépagewijnen uit Bulgarije |
10 | Pinot Noir ** | Rode Bourgognes uit Côte de Nuits en Côte de Beaune; Californische Pinot Noirs uit Russian River of Santa Barbara; Spätburgunder Rheingau of Baden |
Wit |
||
20 | wit neutraal * | Soave ; Pinot Blanc/Bianco ; Rueda ; Grüner Veltliner ; witte Douro; Muscadet |
15 | Chardonnay */** | Witte Bourgogne; op hout vergiste Chardonnay |
15 | wit aromatisch */** | droge Riesling uit Duitsland, Elzas, Wachau; Sauvignon Blanc van de Loire, uit Nieuw-Zeeland of Noord-Italië |
Varia |
||
10 | botrytiswijnen *** | Beerenauslese en Trockenbeerenauslese Rieslings uit Duitsland en Welschriesling uit Oostenrijk; Coteaux du Layon ; Sauternes ; Tokaji (Hongarije) |
10 | versterkt *** | Port ; Sherry ; Madeira ; Vin doux naturel ; Vin Santo |
5 | mousserende wijnen * | Champagne ; Crémant ; Cava |
5 | diversen * | rosé; wijn uit Nederland! |
Liever een kleinere voorraad? Laat dan de ‘varia’ er af, beperk het aantal wijnen dat wat langer bewaard moet worden en sla per categorie minder flessen in. Probeer wel zo veel mogelijk de variatie te behouden. Liever nog wat meer? Geen probleem. Verhoog dan vooral het aantal flessen dat een poosje bewaren aankan, als ze maar een redelijke kans hebben om op tijd gedronken te worden.
Bron: Productschap Wijn
Afdronk | Eigenlijk het mondaroma. Hoe intenser en langer dit waarneembaar is, des te beter de afdronk. |
Alcoholisch | Warm, niet per se negatief. Vooral te vinden in wijnen uit warme streken. Afhankelijk van de zuurgraad in de wijn: hoe meer zuur een wijn heeft, des te meer maskeert dit de alcohol. |
Ambré | Barnsteenkleurig. Van toepassing op lang gerijpte, van origine ‘witte’ wijnen. |
Aroma | Geur van een nog jonge wijn. |
Astringent | Stroeve, droge sensatie in de mond als gevolg van een hoog tanninegehalte. |
Azijnsteek | Bacteriën kunnen alcohol transformeren in azijn. De wijn wordt dan onaangenaam, bijtend en prikkelend. |
Bitter | Kan zowel positief als negatief zijn. Negatief als gevolg van te veel tannines, positief wanneer het gaat om extract van mineralen. |
Boeket | Ontwikkelde en complexe geur van een gerijpte wijn. |
Boisé | Te sterke houtsmaak. In het Engels: oaky. |
Botrytis | Voluit : botrytis cinerea oftewel edele rotting. Geeft krachtig aroma (roostertonen, rozijnen, gedroogd fruit) en soms ook een bittertoon in de smaak |
Branderig | Negatieve eigenschap. Onaangenaam warm gevoel van alcohol. |
Depot | Bezinksel. Meestal positief verschijnsel. Te vinden in rode wijnen die niet geklaard of gefilterd worden. Ook te vinden in wijnen die lang op fles gerijpt hebben. |
Dosage | Hoeveelheid suiker om mousserende wijnen hun definitieve smaak te geven. Compenseert de hoge zuurgraad in dit soort wijnen. |
Droog | Wijn zonder waarneembare restsuiker. In de regel minder dan 4 gram per liter. |
Elegant | Positief bedoelde maar weinig zeggende term. Verwijst naar een zekere finesse en evenwicht in een wijn. |
Evenwichtig | Wijn met alle smaakonderdelen in de juiste proporties. |
Filter | Smaak van papier of karton als gevolg van gebrekkig filteren. |
Finesse | Eigenschap van grote wijnen: verfijning en complexiteit. |
Floraal | Frisheid van aangename zuren. |
Gecorseerd | Vol en stevig van structuur. |
Gemaderiseerd | Negatieve eigenschap. Ongewenste oxidatie |
Geoxideerd | Te oud door invloed van zuurstof. Slechts enkele wijnen worden bewust aan zuurstof blootgesteld. Ze worden in de regel versterkt met alcohol. |
Gistaroma | Komt voor in jonge witte wijnen en in mousserende wijnen met tweede gisting op fles. |
Groen | Onrijp, bijvoorbeeld als gevolg van ongunstige weersomstandigheden tijdens de rijping en de oogst. |
Halfdroog | Vrij vage term voor wijnen met 10 tot 30 gram restsuiker. |
Hard | Wrang als gevolg van te veel tannines. |
Herbaal | Kruidig, in de negatieve zin des woords. |
Kruidig | Positief. Slaat echter eerder op specerijen dan ‘echte’ kruiden. |
Kurk | In het Frans is er een subtiel verschil tussen bouchon en liège. Liège slaat op het materiaal kurk, dat, als het goed is, de wijn niet beïnvloedt. Bouchon of bouchonné slaat op een wijn met bacteriële infectie. Onaangenaam, aards, kartonachtig. |
Lactisch | Zuivelachtig als gevolg van de malolactische gisting. Vooral in witte wijnen. |
Lies | Bezinksel van afgestorven gistcellen. Lang contact met de lies geeft witte wijnen extra complexiteit en een reductief karakter. |
Liquoreux | Rijke, edelzoete wijn met botrytis. |
Moelleux | Zoete wijn van overrijpe druiven. Minder rijk dan een liquoreux. |
Mousse | Koolzuurbelletjes in mousserende wijnen. Meestal gebruikt voor de zichtbare belletjes in het glas. Hoe kleiner en hoe langer aanhoudend, des te beter. Ook gebruikt om het effect van koolzuur in de mond te kwalificeren. Hoe romiger, des te beter. |
Neus | Ander woord voor aroma. |
Parfum | Fijn, delicaat aroma. |
Pétillant | Licht parelend als gevolg van koolzuur. |
Petroleumgeur | De Franse term goût de pétrole verwijst naar het uitgesproken karakter van gerijpte witte wijnen op basis van aromatische druiven. |
Reductief | Tegenovergestelde van oxidatief. Tijdelijk gebrek aan zuurstof kan wijn een onaangenaam aroma bezorgen. Dit verdwijnt door krachtig beluchten. |
Sherryachtig | Geoxideerd. |
Soepel | Rond, zacht, makkelijk toegankelijk. |
Stug | Droge, bittere wijn met gebrek aan fruit. |
Tannineus | Ander woord voor wrang. Tannines (looistoffen) geven wijn een droge, bittere smaak. |
Tranen | Ook wel: kerkramen. Treedt op bij wijnen met hoge viscositeit (dikte) en is een teken van rijkdom en concentratie. |
Tuilé | Ontwikkelde kleur: dakpanrood. |
Vegetaal | Onaangenaam plantaardig als gevolg van onvoldoende rijpheid van de druiven. |
Vermoeid | Te oude wijn, over het hoogtepunt van de ontwikkeling heen. |
Versmolten | Alle smaakelementen in harmonie met elkaar. |
Vineus | Letterlijk: wijnig. O.a. gebruikt bij mousserende wijnen. |
Vlak | Gebrek aan concentratie. |
Zuur | Negatieve eigenschap; scherpe smaak door onaangenaam hoge graad van appelzuur – dit in tegenstelling tot levendige frisheid van aangename fruitzuren |
Zwavel | Gebruik van zwavel is onvermijdelijk om de wijn te beschermen tegen invloed van zuurstof en bacteriën. Zwavel is echter ook hoofdpijnveroorzaker. Een teveel aan zwavel, bijvoorbeeld in zoete witte wijnen, doet denken aan de geur van een luciferkop. De geur van kippenstront, alias mercaptaan, is het gevolg van een reactie tussen de zwavel en de alcohol in de wijn. Het is een vorm van reductie die verdwijnt door beluchten. |
Bron: Productschap Wijn
Hoe kan wijn het best geserveerd worden?
Wijn staat of valt met een goede schenktemperatuur en goed glaswerk. Een ander aandachtspunt bij het serveren is het beluchten van wijn. Zuurstof kan namelijk een heel positief effect op de geur en de smaak van de wijn hebben, vooropgesteld dat die wijn niet al te ver ontwikkeld is. Wanneer een wijn veel bezinksel heeft, is het logisch om dat apart te houden. In beide gevallen is overschenken in een karaf de oplossing. Dat is niet alleen functioneel, maar geeft nog een beetje ‘extra’.
Temperatuur
De serveertemperatuur van een wijn kan zowel negatieve als positieve elementen in die wijn versterken. In het algemeen worden wit en rosé koeler geserveerd dan rood. De gulden regel is het vermijden van extremen. Met andere woorden, serveer rood niet te warm, wit niet te koel. Serveer in geval van twijfel een wijn liever iets te koel dan iets te warm; in het glas warmt hij immers snel op.
Een lage temperatuur accentueert tannines. Vandaar de aanbeveling om wijnen met veel tannine betrekkelijk warm te serveren. Komt een rode wijn echter boven de 20°C uit, dan begint de alcohol te verdampen en onaangenaam te prikken. Komt een witte wijn onder de 8°C, dan gaat dat ten koste van het aroma. Bovendien verlamt de koude de smaakpapillen en proef je maar een fractie van wat de wijn te bieden heeft. Een indicatie voor serveertemperaturen per type:
Rode wijnen met veel tannine |
16-18° |
|
Soepele, fruitige rode wijnen |
10-14° |
|
Complexe droge witte wijnen |
12-14° |
|
Rosé |
6-12° |
|
Lichte, droge witte wijnen |
8-10° |
|
Zoete witte wijnen |
6-8° |
|
Mousserende wijnen |
6-8° |
Karafferen en decanteren
De fles laten ‘ademen’ heeft maar weinig effect op de wijn. Wijn reageert namelijk alleen op zuurstof bij intensief contact. Door hem te walsen in het glas of door hem te over te schenken in een karaf, te karafferen.
De regels voor dat overschenken lijken op het eerste gezicht nogal gedetailleerd maar blijken in de praktijk toch hun nut te hebben. Vanzelfsprekend moet een karaf brandschoon zijn en mag hij geen geurtjes afgeven. Proef de wijn eerst uit de fles om te controleren of hij geen fouten heeft, spoel dan de karaf om (dit is het zogeheten vineren) en schenk er vervolgens de rest van de fles in uit.
Is het de bedoeling om een wijn van zijn bezinksel te scheiden, te decanteren, dan is het handig om de capsule in zijn geheel van de flessenhals te verwijderen. Houd je de hals daarna bij het uitschenken boven een lichtbron, dan zie je precies wanneer het bezinksel begint mee te komen en het tijd is om te stoppen. Bij wijnen zonder bezinksel, die alleen maar lucht nodig hebben, hoeft de capsule er niet per se af. Wat wel altijd moet gebeuren is het schoonmaken van de flessenrand voordat de wijn in de karaf wordt geschonken.
Rood
Bij karafferen en decanteren ben je geneigd om vooral aan krachtige rode wijnen te denken. Wellicht het bekendste voorbeeld van zo’n wijn die absoluut gedecanteerd moet worden is Vintage Port. Die vormt bij het rijpen op fles namelijk een dikke laag bezinksel. Verder zijn er de nodige tafelwijnen die voor deze behandeling in aanmerking komen, zeker nu ongefilterde wijnen steeds meer geaccepteerd raken. Dit soort wijnen wordt bovendien vaak gekenmerkt door een royale hoeveelheid tannines. Blootstelling aan zuurstof doet die tannines wat zachter worden. Een dubbele reden dus om de karaf te voorschijn te halen.
Rode wijnen die vanwege hun structuur voor decanteren in aanmerking komen zijn o.a Bordeaux, Sud-Ouest zoals Madiran en Cahors, de betere wijnen uit de Languedoc, Noordelijke Rhône-wijnen, Italiaanse toppers uit Toscane (bijv. Brunello) en Piemonte (bijv. Barolo), Portugese wijnen van het type Bairrada en Cabernet Sauvignon uit de Nieuwe Wereld. Alle andere wijnen kunnen gewoon voor de ‘show’ in een karaf geserveerd worden, zolang ze maar jong zijn.
Voor jonge wijnen geldt: baat het niet, dan schaadt het niet. Voor tere oudere wijnen daarentegen: alleen decanteren als het vanwege te veel bezinksel echt moet en dan direct serveren. De zuurstof kan immers snel vernietigend toeslaan.
Wit
Minstens zo gebaat bij karafferen is witte wijn! Dit geldt vooral voor jonge witte wijn die reductief is opgevoed, dat wil zeggen met minimaal zuurstofcontact. Het kan gaan om wijnen die op roestvrijstalen tanks gelagerd zijn, maar even zo goed ook op hout. Bepaalde houtwijnen liggen soms lang sur lie, op het fijne bezinksel dat na de gisting gevormd wordt en dat voor een zuurstofarme omgeving zorgt. Zuurstof zorgt ervoor dat zulke wijnen zich openen en hun aroma’s ontwikkelen. Bovendien verdwijnt eventueel aanwezig koolzuur. Te denken valt hier onder meer aan jonge Rieslings, Chardonnaywijnen in oude stijl (Chablis bijvoorbeeld), maar ook aan extractrijke Sauvignons van de Loire. Het resultaat is vaak verrassend, en het gegeven dat karafferen van witte wijnen maar zelden gebeurt, wil nog niet zeggen dat het daarom geen zin zou hebben. In tegendeel zelfs!
Glazen
Iedere wijn verdient een deugdelijk glas. De vorm van het glas beïnvloedt namelijk de waarneming van geur en de smaak. Een goed wijnglas is kleurloos en heeft een ruime, naar boven iets toelopende kelk met een dunne rand. Kleine glaasjes zijn uit den boze, al was het alleen maar omdat je er niet mee kunt walsen. Met een ruim glas kun je dat wel, en het aroma komt in zo’n glas veel beter tot uitdrukking.
Vergeet de ‘traditionele’ streekglazen of, erger nog, streekglaasjes. Functionaliteit is in de regel niet hun sterkste eigenschap. Tip: bewaar wijnglazen als het even kan rechtop. Zet je ze omgekeerd in een kast, dan kan dat leiden tot hoogst onaangename geurtjes.
Bron: Productschap Wijn
Warmte is vijand nummer een van wijn. Bij temperaturen hoger dan 21°C zal een wijn sneller verouderen dan wenselijk is. Als het nog veel warmer wordt, resulteert dat in platte aroma’s en smaken. De ideale temperatuur ligt tussen 7 °C en 18 °C (echter 12 °C wordt vaak als bijna perfect gezien), maar dit is geen exacte wetenschap. Indien u de flessen binnen een paar jaar na de oogst opdrinkt, hoeft u zich niet te veel zorgen maken als de temperatuur iets schommelt. Het bewaren van wijn in de koelkast kan prima tot een paar maanden, maar het is geen goed idee voor de langere termijn. De gemiddelde koelkast temperatuur ligt ver onder 7 °C om bederfelijke levensmiddelen veilig te kunne opslaan, het gebrek aan vocht in de koelkast kan uiteindelijk de kurken uitdrogen, dit kan dan weer de wijn beschadigen. Belangrijker dan zorgen u te maken over het bereiken van de perfecte 12 °C is het vermijden van snelle of frequente hoge temperatuurschommelingen. Streven naar een constante temperatuur is het advies. (kleine temperatuur schommelingen zijn geen probleem)
Licht, in het bijzonder zonlicht , kan een potentieel probleem zijn voor langdurige opslag . UV- stralen kunnen de wijn afbreken en voortijdig laten verouderen. Dit is één van de redenen waarom wijnboeren gekleurde glazen flessen gebruiken, een soort zonnebril voor de wijn. Het licht van binnen verlichting zal de wijn zelf niet beschadigen, maar kan uw labels vervagen op de lange termijn . Gloeilampen zijn dan weer een beetje veiliger dan tl-lampen of halogeen spots, omdat die zeer kleine hoeveelheden van ultraviolet licht uitstralen.
Ja 70% luchtvochtigheid is ideaal.
Vroeger werd altijd aangeraden om de wijn liggend te bewaren, want toen bestond de schroefdop nog niet. Bij het staande bewaren van een fles met kurk, kan de kruk op termijn kunnen uitdrogen. De kurk krimpt door uitdroging en er kan dan lucht binnendringen. Door die lucht zal de wijn gaan oxideren en hierdoor slechter gaat smaken met uiteindelijk bederf tot gevolg. Met de komst van de schroefdop en de plastic kurk is er geen sprake meer van uitdroging en deze flessen kunnen net zo goed staand worden bewaard.